Kerkuil

Kerkuil

(Tyto alba)

De kerkuil is dankzij zijn bijzondere uiterlijk makkelijk te onderscheiden van andere uilensoorten. Vooral de hartvormige, wit/grijze gezichtssluier wijkt af van die van alle andere uilen. Met deze sluier worden de, door de prooidieren gemaakte, geluiden opgevangen en naar de zeer goede oren geleid. Op deze wijze kan deze uil z’n prooi zelfs in totale duisternis vinden. Prooien worden met huid en haar ingeslikt maar veren, haar en botjes kunnen niet verteerd worden. Deze worden dan ook op een later tijdstip d.m.v. een braakbal naar buiten gewerkt.

De kerkuil is een soort uit hoofdzakelijk tropische en subtropische gebieden maar heeft z’n verspreidingsgebied uitgebreid tot aan de gematigde zones en komtin Europa voor tot in Denemarken en het noorden van Engeland en in Amerika tot aan het noorden van de Verenigse Staten. In de winter kan het in deze koude gebieden echter voorkomen dat o.a. doorvoedselgebrek tot aan 90% van de populatie sterft.

Ook botsingen met het verkeer en het vliegen tegen stroomleidingen zijn er de oorzaak van dat veel dieren in de natuur niet ouder worden dan een jaar of vier, terwijl deze uil normaal 10 tot 15 jaar oud kan worden.

Rijk: Animalia (Dieren)
Stam:
Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Strigiformes (Uilen)
Familie:
Tytonidae (Kerkuilen) 
Geslacht: Tyto

Herkomst: Amerika, Europa, Azië, Australië en Afrika.
Voedsel: kleine knaagdieren, vogels
Leeftijd in de natuur: 3 jaar
Leeftijd in dierentuinen: 10 tot 15 jaar
Solitair/groep: paar
Aantal eieren: 4 tot 6
Bedreiging: niet bedreigd (kwetsbaar in Nederland)